Hoewel de Brit over het algemeen een gezonde kat is, komen er toch een aantal problemen bij het ras voor.
1. Patella Luxatie
Enige jaren geleden werd ontdekt, dat Britten uit bepaalde lijnen plotseling kreupel werden. Bij onderzoek bleek, dat de knieschijf was ontwricht, als gevolg van een erfelijke afwijking. Met behulp van röntgenonderzoek heeft men kunnen uitzoeken, welke dieren last van dit euvel hadden. Inmiddels zijn alle dieren die uit verdachte families kwamen van de fok uitgesloten.
2. P.K.D. (Polycystic Kidney Disease)
Een veel voorkomende aandoening bij de Pers; omdat er zoveel Perzen zijn ingefokt om het type van de Brit te verbeteren, is het niet denkbeeldig dat deze ziekte ook bij Britten voorkomt.
P.K.D. is een erfelijke nierziekte, die zich manifesteert met cysten op de nieren. Door echografie kan een radioloog die hiervoor opgeleid is, die cyste zichtbaar maken. Door deze cyste kunnen de nieren minder goed gaan functioneren en de kat kan door nierfalen vroegtijdig sterven. Katten, zowel poezen als katers, moeten daarom voordat men met ze gaat fokken, op P.K.D. worden onderzocht.
3. F.N.I. (Feline Neonatale Isoerytholysie)
Net als mensen hebben katten verschillende bloedgroepen. Soms passen de bloedgroepen van de ouderdieren niet bij elkaar, met het gevolg, dat de kittens al enkele dagen na de geboorte sterven. Ze vertonen o.a. bloedarmoede, geelzucht en zwakte; vaak willen ze ook niet drinken. Het is van belang dat de bloedgroepen van zowel kater als poes bekend zijn, voordat men met ze gaat fokken. Men kan met deze wetenschap gevaarlijke combinaties voorkomen.
4. H.C.M. (Hypertrofische CardioMyopathie)
Dit betreft een ziekte van de hartspier. Het hart is normaal in aanleg, maar de stuctuur en de dikte van de hartwand zijn niet in orde. HCM kan erfelijk zijn (autosomaal dominant). Het is van belang dat fokpoes en fokkater op HCM worden onderzocht door speciaal opgeleide radiologen met speciale apparatuur. Verder is het van belang, dat overleden katten op HCM worden onderzocht.
Bovenstaande tekst is afkomstig van www.neocatbritten.nl
Scheef gebitje.
Bij een kitten kan het gebeuren dat bij het melk gebitje een boven hoektandje verkeerd t.o.v. de onderkaak staat. Het hoektandje valt binnen de onder hoektandjes. Op het moment dat dit geconstateerd wordt kan de dierenarts besluiten om de onder hoektandjes te knippen. Er wordt dan een heel klein stukje van het tandje afgeknipt. Dit hoeft gelukkig niet onder narcose, het kitten voelt hier ook niets van. Na het wisselen van het melkgebit is bij 9 van de 10 katten het probleem verdwenen.